De carburateur :
De auto loopt op een mengsel van lucht en benzine. De verhouding is ongeveer 1 liter benzine op 14 liter lucht. Te weinig benzine noemen ze een arm mengsel en te veel benzine is een rijk mengsel. De motor loop alleen mooi als er een juist mengsel in gaat. Tegenwoordig wordt dit allemaal elektronisch geregeld maar vroeger gebruikte men daar een carburateur voor. De carburateur zorgt er dus voor dat de lucht en de benzine op de juiste manier met elkaar vermengt wordt. Eigenlijk is het een bijzonder knap stukje techniek.
Op een brommer zit een enkele carburateur omdat het ook maar een eencilinder is. Na mate de motor groter wordt worden de carburateurs ook groter maar het basis principe blijft gelijk.


Of zoals hier onder een dubbele carburateur.

Hier het schema van een carburateur:

De benzine komt binnen in de vlotterkamer omdat de benzinepomp het naar binnen drukt. De vlotterkamer is een voorraad bakje voor de benzine. Het niveau van de benzine in de vlotterkamer is erg van belang omdat daar de benzine/ lucht verhouding vanaf hangt. In de vlotterkamer zit een vlotter die de vlotternaald bedient. Stijgt het niveau dan gaat de vlotter drijven op de benzine en zal de vlotternaald mee omhoog gaan. Komt de vlotter nog hoger dan zal de vlotternaald op zijn zitting komen en de benzine toevoer afsluiten. Wordt er benzine gebruikt zal het niveau dalen, de vlotter zakken en de vlotternaald zal de benzinetoevoer weer openen.

De vlotters zijn er in vele uitvoeringen afhankelijk van de keuze van de constructeur. Het is eigenlijk niet meer dan een drijvend doosje dat de vlotternaald bedient.
Zo ziet een vlotter eruit:



Zo ziet een vlotternaald eruit:

In een carburateur ziet dat er zo uit:

In de carburateur zit een vernauwing en dat heet een venturi.

De lucht die eraan komt moet nu door die vernauwing en dat heeft tot gevolg dat op die plek een onderdruk ontstaat. Laat je in die vernauwing nu een buisje uitkomen dan gaat die luchtstroom aan dat buisje zuigen en komt er benzine uit. Zo krijg je een benzine lucht mengsel.

De gasklep zit onder in de carburateur. Zit de gasklep op zijn aanslag dan is er te weinig lucht om te zuigen en komt er geen benzine mee. Er moet natuurlijk wel iets benzine naar binnen en daar is dan het stationaire gedeelte voor.

Dit is een apart gedeelte met een schroef erin ook wel de stationairstelschroef genoemd. Hier stelt je het stationaire toerental mee af en dus niet met de gasklep.
Trap je plotseling het gaspedaal in dan kan de carburateur niet zoveel benzine leveren dat het mengsel rijk genoeg is. Het duurt namelijk even voordat de benzinestroom op gang is. Om dit probleem te ondervangen is de acceleratiepomp. Dat is een klein pompje dat werkt met een handel en een membraam.

De acceleratiepomp spuit benzine in de venturi als je het gaspedaal intrapt. Zonder luchtfilter en de motor uit kun je dit goed zien. Trap je langzaam het gaspedaal in dan druppelt de acceleratiepomp en dan heeft dat geen invloed op het mengsel.
De choke.
Bij een koude motor slaat de benzine neer in het inlaatspruitstuk. Daardoor wordt het mengsel te arm. Je hebt meer benzine nodig en dat gaat als volgt. De motor start en begint te zuigen aan de carburateur. De venturi geeft benzine maar te weinig. Trek je nu de choke erop dan gaat de klep bovenop de carburateur dicht en gaat de motor veel harder aan het benzinebuisje zuigen. Daardoor komt er meer benzine en zal de motor aanslaan. Dit effect zal ook ontstaan als je luchtfilter vuil en verstopt is.
Heb je een dubbele carburateur dan zitten er gewoon twee carburateurs naast elkaar in een doosje.
6 venturi’s kan ook zoals hier:

Zit de gasklep dicht dan zuigt de motor maar er kan geen of weinig lucht door. Het vacuum is dan hoog. Staat de gasklep helemaal open dan kan er veel lucht naar binnen en zal en nauwelijks vacuum zijn. Heb je een vacuummeter in de auto dan kun je dit zien. Een verbruiksmeter werkt ook op vacuum. Hoog vacuum is een laag verbruik en omgekeerd.