Hier het verhaal:
Nu eentje uit de categorie niks-meer-van-over-en-we-snappen-wel-waarom.
En geheel in lijn met zijn styling vierkant geflopt: de Talbot Tagora. De makers ervan kregen het voor elkaar om een nogal onsuccesvol model, de Chrysler 160/180/2 litres, op te laten volgen door een nog grotere commerciële miskleun. Die vaststelling kwam al binnen een jaar na zijn introductie en dat was zowat een nieuw record. Blonk hij in ieder geval nog ergens in uit.
Maar was-ie dan echt zo slecht? Nâh. Je kunt het ook positiever benaderen en wat verdoezelen: waarschijnlijk zijn er te weinig van verkocht om het helemaal zeker te weten. Hoewel. Zo’n 20.000 exemplaren werden er op kenteken gezet en schreven meteen driekwart af op het moment dat de sleutels aan de moedige eigenaar werden overhandigd. Die moest hem vervolgens helemaal op rijden om het economisch nog enigszins te verantwoorden. Dat ging sneller dan gedacht want door de onvermijdelijke roest kon hij of zij na een jaar of 4 alsnog omzien naar een andere auto. Er was alleen nu niets meer om in te ruilen.
Geen punt, een nieuwe bestellen was intussen toch onmogelijk geworden: in 1983 ging hij alweer uit productie, twee jaar nadat de eerste Tagora’s werden uitgeleverd. Zijn introductie had een jaar daarvoor plaatsgevonden, daarbij ging destijds verwachtingsvol de champagne nog open. Al met al was zijn ontwikkelingstijd langer geweest dan zijn commerciële leven. Foute boel. Het toenmalige Chrysler Europe startte die ontwikkeling in 1976 onder de codenaam C9. Hierbij was de Franse tak verantwoordelijk voor de techniek, de Britse divisie stortte zich op de styling. Misschien was andersom achteraf gezien toch een beter idee geweest.
Want over smaak valt uiteraard niet te twisten. Of juist wel. Veel rondingen of vloeiende lijnen had-ie in ieder geval niet. It’s hip to be square en dat lukte prima, geheel volgens de smaak van die tijd. Alleen waren de verhoudingen hier en daar best bijzonder als gevolg van het feit dat men een enorm ruim en licht interieur wilde creëren. Door zijn lange wielbasis en relatief lage ruitlijn slaagden de ontwerpers daar zeker in, maar dat ging niet zonder esthetische slag of stoot. Een tijdloze schoonheid werd het niet, laten we het maar houden op karaktervol.
In 1979 nam PSA Chrysler Europe onder zijn hoede en zodoende werd de C9 uiteindelijk niet als Simca 2000 in de markt gezet maar werd het de Talbot Tagora. Iedereen haalde er zijn schouders over op en ging vervolgens zoveel mogelijk Tagoraloos door het leven, ondanks de zonder meer goede rijeigenschappen, het zacht-Franse comfort en de enorme ruimte voor 5 plus bagage. Want het was natuurlijk niet alleen maar kommer en kwel in de beoogde concurrent van instituten als de Volvo 244, Ford Granada en Renault 20/30.
Zo was de 2,2 liter benzineversie relatief zuinig voor zo’n forse auto. De andere opties waren een 2,3 liter turbodiesel, bekend van de Peugeot 604 en de beproefde PRV 2,7 liter V6 met 165 PK. Maar die zoop dan weer als een tempelier. Met zijn drievoudige Weber carburateurs was bij stevig doortrappen een verbruik van 1 op 6 af te lezen op de digitale tripcomputer, best een cool ding in die dagen en meteen de meest vooruitstrevende gadget in deze top Talbot. Vernieuwender werd het niet. Dat was ook een beetje zijn makke, hij blonk eigenlijk nergens echt in uit. Behalve in roesten. Dat was op zich niet bijzonder, dat deden vrijwel alle auto’s destijds, maar de Tagora deed dat nog wat overtuigender.
Met veel meer passie leek het, net als rammelen, elektrisch in de war of oververhit raken. Dat laatste gevaar liepen de inzittenden zelf ook want het ventilatiesysteem was nogal slecht en airco stond niet op de optielijst. Ramen open dan maar, die waren groot genoeg. Dat zorgde inderdaad voor een licht interieur dat vooral in de breedte erg ruim was. Doordat die brede carrosserie nogal fors over de wielen heen gebouwd was stonden die erg ver naar binnen in de wielkasten, vooral op de achteras. Hij had er beter uit gezien met dubbellucht achter.
Dat had ook best goed bij de Diesel Turbo gepast, die verkocht nog het minst slecht in diesel minnend Frankrijk. Bij ons was er keuze uit de 2,2 liter benzine in GL of GLS uitvoering, de Diesel Turbo en de SX met 2,7 liter V6. Op papier in ieder geval, want in het Tagora hoekje van de showroom groeide het onkruid welig uit de voegen van de tegelvloer, zo stil bleef het er. In het midden daarvan stond de demo-Tagora zacht knisperend te vergaan.
Best jammer nu, want hoewel hij waarschijnlijk nooit een gerespecteerde klassiekerstatus zal bereiken en niemand zijn beleggingsbudget erop stuk zal slaan is het toch een sympathieke en comfortabele Fransoos met een heel eigen smoel. Met hopelijk niet teveel plamuur erop.